Daartoe behoort ook de moeite die mensen in het algemeen hebben om zich ervan bewust te zijn dat megarampen, van een soort waar ze voorheen geen ervaring mee hadden, hen kunnen overkomen. Een recent voorbeeld hiervan was de rampzalige vertraging in Europa en de VS in 2020 bij het begrijpen van de ernst van de coronavirusepidemie en dat deze niet beperkt zou blijven tot Oost-Azië.
De meest gevreesde gevolgen van de klimaatcrisis liggen nog in de toekomst, ook al zijn er mogelijk tekenen van rampen in de vorm van de bosbranden in Australië en Californië en de toenemende woestijnvorming van landen in het Midden-Oosten en Noord-Afrika, van Irak tot Tsjaad. Mensen spreken misschien van het brengen van offers voor hun kleinkinderen en voor toekomstige generaties, maar in de praktijk verwachten ze zelden dat ze dat zullen doen. ‘Doe het voor het nageslacht’, luidt de oude grap die vaak aan Groucho Marx wordt toegeschreven, maar in feite veel ouder is. ‘Maar wat heeft het nageslacht voor mij gedaan?’ komt het antwoord.
Mensen maken zich misschien zorgen over de klimaatcrisis, maar dit betekent niet dat ze bereidwillig instemmen met hogere brandstofbelastingen. Politieke leiders in zowel democratische als autoritaire staten begrijpen dat mensen niet houden van regeringen van welke aard dan ook die de leiding hebben over een verlaging van hun levensstandaard, tenzij ze bang zijn voor een grote dreiging zoals een oorlog of een pandemie, en mogelijk zelfs dan niet.
Op regeringsniveau is een andere sterke impuls eenvoudigweg dat de politieke, bureaucratische en militaire machten zich op hun gemak voelen in de wereld van de Koude Oorlog, waarin grote machten met elkaar in botsing komen. Het was deze confrontatie die hen tijdens de oorspronkelijke Koude Oorlog tegen het communisme en de Sovjet-Unie enorme invloed en enorme begrotingen opleverde, en er is geen reden waarom dit niet nog een keer zou gebeuren. “Dit verklaart mede het enthousiasme waarmee de westerse veiligheidselites het idee van een nieuwe koude oorlog tegen Rusland en China hebben omarmd – een analogie die zowel grotendeels vals als volkomen onnodig is”, schrijft Lieven.
Dit onder de aandacht brengen is geen verdediging van de autoritaire nationalistische regimes in Moskou en Peking, of, specifieker, van Poetins repressie van zijn critici en vaste verkiezingen, of van Xi Jinpings vervolging van de Oeigoeren en het gevangen zetten van tegenstanders in Hong Kong.
In termen van realpolitik zijn Rusland en China kleinere spelers dan ze door henzelf of door hun vijanden worden afgeschilderd. Rusland mag dan nog steeds een nucleaire supermacht zijn, maar in Europa is het territoriaal zwakker dan ooit sinds de 17e eeuw. China mag dan wel de op een na grootste economie ter wereld hebben, maar doen alsof het nu de grootste marine ter wereld heeft, door elke patrouilleboot in de kustwateren te tellen, is misleidende dreigingsinflatie.
De Amerikaanse fixatie op China als rivaal wordt gedeeld door Donald Trump en Joe Biden, maar heeft een extra inbreng. Vijandigheid jegens China is een tweeledige kwestie in het Congres, ongeveer de enige serieuze kwestie waarover Republikeinen en Democraten het eens zijn. Dit is heel anders dan de vaccincampagne en andere anti-Covid-maatregelen die alleen maar rancuneuze verdeeldheid hebben veroorzaakt. In zo’n verdeeld politiek toneel is het niet verrassend dat een omstreden Biden China als vijand aan de poort opvoert en de Amerikanen oproept zich rond de vlag te scharen, met enige verwachting dat ze dat ook zullen doen.
Geloof en ongeloof in de klimaatcrisis is een van de meest vergiftigde scheidslijnen in de Amerikaanse politiek. De overtuiging dat dit niet gebeurt of schromelijk overdreven is, is onderdeel geworden van de Republikeinse identiteit. De ongeveer honderd wereldleiders die in november in Glasgow bijeenkwamen, zullen dit weten en dat de wankele democratische controle over het Congres binnenkort kan eindigen, waardoor verdere klimaatbeheersingsmaatregelen worden belemmerd. Dus waarom zouden ze doen wat Amerika niet kan of wil doen? Ze weten ook dat Trump, of een Republikein die zijn mening deelt, in 2024 wel eens terug in het Witte Huis zou kunnen zijn.
Een internationale jamboree als Cop26 zal vol zijn van retorische oproepen tot mondiale actie en solidariteit. Net als tijdens de pandemie zal de echte actie, als die al plaatsvindt, komen van de natiestaten die in hun eigen belang handelen. Ondanks alle apocalyptische voorspellingen van een klimaatcatastrofe moet het moment waarop deze landen werkelijk geloven dat zij met een existentiële dreiging worden geconfronteerd, nog komen.