‘Between Two Reefs’: wat maakt radicaal activisme anders?

Rosa Luxemburg, de Poolse marxiste die werd vermoord uit wraak voor haar rol als leider van de Duitse antikapitalistische opstand in 1918-19, stelde een zeer suggestieve manier van denken voor over wat kenmerkend is voor radicaal activisme. Het is niet zo dat radicalisme ‘extremer’ is dan andere vormen van activisme. Het gaat er niet om dat je ‘uiterst links’ bent, in tegenstelling tot ‘centrumlinks’. Wat radicalisme onderscheidt, zo betoogde zij, is veeleer iets anders: het vermijden van twee soorten fouten.

Het radicale project, zo schreef Luxemburg, “moet met succes een koers tussen twee riffen bewandelen: het opgeven van het massakarakter of het opgeven van het uiteindelijke doel; het vervallen in burgerlijk reformisme of in sektarisme; anarchisme of opportunisme” (Luxemburg, Hervorming of revolutie?, 1900).

Wat bedoelde Luxemburg met deze verklaring? En wat heeft dit vandaag de dag te maken met de dagelijkse organisatie van activisten op lokaal niveau?

Luxemburg merkte op dat deze twee elementen – het ‘massakarakter’ van het radicale project en de nadruk die het legt op de lange visie van een postkapitalistisch ‘einddoel’ – systematisch uit elkaar lijken te vallen. Aan de ene kant is er, wanneer activisten ernaar streven om met grote groepen mensen om te gaan, een begrijpelijke neiging om ‘bracketing’ te overwegen of de meer ambitieuze doelstellingen van het radicalisme te negeren, zoals het omverwerpen van het kapitalisme en het radicaal transformeren van het politieke proces, aangezien deze doelstellingen niet populair zijn. , en we kunnen bang zijn voor isolatie en irrelevantie als we er te veel nadruk op leggen. Aan de andere kant, als we terugdeinzen voor dit soort aanpassing aan de beperkingen van de ‘reguliere politiek’, is er een omgekeerde, maar ook begrijpelijke neiging om ons te fixeren op onze afwijzing van het reformisme, en afstand te doen van de poging om massa’s mensen voor zich te winnen. De overgrote meerderheid van hen bestaat uit overtuigde niet-radicalen, op grond van het feit dat deze mensen zogenaamd te gecorrumpeerd zijn door hun onderdompeling in het consumentenkapitalisme en te gehersenspoeld door mediamanipulatie om zich te kunnen winnen voor de zaak van het antikapitalistische radicalisme.

Wat we hier aan het werk zien, volgens het verslag van Luxemburg, zijn twee verleidingen die voortdurend dreigen het radicale project te laten ontsporen: de verleiding om het ‘einddoel’ van het project opzij te zetten, en de omgekeerde verleiding om het ‘massakarakter’ van het project op te geven. Deze verleidingen zijn zo hardnekkig en verleidelijk dat politiek links zich voortdurend opsplitst in twee kampen, die elk evenzeer (maar om tegengestelde redenen) onverenigbaar zijn met het radicale project. Aan de ene kant staan ​​de mensen die radicalen als Luxemburg ‘opportunisten’ noemden, dat wil zeggen activisten die een kortere weg naar sociale verandering proberen te vinden door hun doelen en principes af te zwakken (‘het einddoel opgeven’, in de termen van Luxemburg) om zo om een ​​breder deel van de bevolking aan te spreken, misschien om daardoor voet aan de grond te krijgen in de wetgevende macht, of op zijn minst een stem te krijgen in de reguliere politiek. Deze eerste groep geeft het radicalisme op in ruil voor wat zij beschouwen als ‘relevantie’ en het vooruitzicht op bredere invloed. Aan de andere kant van deze kloof bevinden zich de mensen die radicalen als Luxemburg ‘sektariërs’ noemden, dat wil zeggen mensen die zichzelf toestaan ​​afgesneden te worden van de massa’s van de arbeidersklasse en een eigen wereld creëren, in waarin een bepaald soort ideologische zuiverheid en eigengerechtigheid behouden blijft, maar ten koste van het ontbreken van de capaciteit of zelfs maar interesse om zich politiek te verhouden tot de gemiddelde arbeidersklasse.

Deze twee types – misschien wel het best geïllustreerd door de ex-radicaal die sociaal-democratisch politicus is geworden aan de ene kant, en de ‘lifestyle-anarchist’, die minachting heeft voor de ‘schapen’ waaruit de arbeidersklasse bestaat, aan de andere kant – doordringen het politieke leven van links. (Dit is al eeuwenlang zo, en op alle continenten, zoals elke studie van de geschiedenis van de socialistische politiek ruimschoots zal aantonen.) We zijn allemaal zeer bekend met deze twee typen, en ongetwijfeld glijden we allemaal wel eens in de ene of de andere richting. deze twee richtingen tot op zekere hoogte. Maar wat had Luxemburg ertoe kunnen brengen? bepalen het radicale project als, heel specifiek, de noodzaak om “een koers tussen deze twee riffen te onderhandelen”? Waarom zouden we radicalisme, zoals zij deed, beschouwen als de afwijzing van deze twee alternatieven?

Paradoxaal genoeg wil Luxemburg dat we deze ‘twee riffen’, oftewel twee dodelijke gevaren, vermijden, niet omdat ze allebei slecht impulsen, die ons alleen maar op een dwaalspoor kunnen brengen, maar integendeel omdat beide impulsen zijn in wezen correct, hoewel ze allemaal op een gevaarlijk eenzijdige manier gelijk hebben. Wij echt moet benadrukken dat ons politieke project en onze politieke organisatie-inspanningen relevant moeten zijn voor ‘waar mensen zich vandaag de dag bevinden’, zodat we niet alleen tegen onszelf spreken of ‘tot het koor prediken’, maar in plaats daarvan systematisch de hand reiken naar bredere kringen. en bredere kringen van de bredere gemeenschap. En toch is de ogenschijnlijk tegengestelde impuls, om erop te staan ​​het werk dat we vandaag doen te verbinden met de langetermijnvisie van een fundamentele revolutionaire transformatie van de samenleving, ook cruciaal voor ons project als radicale activisten. Anders doen we helemaal geen radicaal activisme, maar wat Luxemburg ‘burgerlijk reformisme’ noemt, of wat we vandaag de dag ‘liberalisme’ zouden noemen.

De conclusie die Luxemburg uit deze overwegingen trekt is vrij eenvoudig. Wat het politieke project van radicalisme anders maakt dan zowel het “liberale reformisme” als het “levensstijlanarchisme” is dat radicalen volharden in het volgen van een pad dat dit andere soort activisten vaak afwijzen: het pad van het zoeken naar radicale sociale verandering door middel van massamobilisatie aan de basis. Dit is een pad dat probeert verbinding te maken met massa’s mensen, hoewel niet door middel van de meest gedomesticeerde vorm van massaparticipatie – electorale politiek – die de voorkeur geniet van liberalen en sociaal-democraten, maar in plaats daarvan door middel van het opbouwen van protestbewegingen aan de basis waarin mensen doe mee door de straat op te gaan en te strijden voor sociale rechtvaardigheid. Tegelijkertijd is het echter een pad dat verder kijkt dan de beperkte horizon van de ‘realistische politicus’ en zijn blik hoger richt dan de ‘reformisten’ die de grenzen van het kapitalisme aanvaarden. Het radicale pad heeft in plaats daarvan tot doel het kapitalisme volledig uit te roeien, en daarmee alle vormen van sociale en ecologische onrechtvaardigheid, politieke en economische onderdrukking.

Dit project – dat radicale verandering nastreeft door middel van massamobilisatie aan de basis – wordt verworpen door de reformist ten gunste van een fixatie op verkiezingen en publieke beleidsvorming, en ook door de ‘lifestyle-anarchist’ die voorstander is van het handhaven van een houding van zelfingenomen pseudo-politiek. -strijdbaarheid. Alleen het radicale project probeert de kloof daartussen te overbruggen, om ‘het massakarakter’ van de arbeidersklassepolitiek te verbinden met het ‘einddoel’ van een postkapitalistische revolutionaire transformatie van de samenleving.

Met succes een koers varen tussen de twee riffen van ‘sektarisme’ en ‘opportunisme’ is ongetwijfeld moeilijk, omdat de twee krachten die ons naar deze gevaren drijven altijd aan het werk zijn en vaak moeilijk te weerstaan ​​zijn. Maar dat is de specifieke uitdaging die het project van radicaal activisme definieert. En als radicalen deze uitdaging niet serieus nemen, zal niemand anders dat doen.

(De auteur, Steve D’Arcy, is lid van de Londens project voor een participatiemaatschappij. He may be contacted at "radicalism@gmail.com")


ZNetwork wordt uitsluitend gefinancierd door de vrijgevigheid van zijn lezers.

Doneren
Doneren

Een sociaal activist en democratische theoreticus die met zijn twee kinderen in Londen, Ontario, Canada woont. Een lid van Klimaatrechtvaardigheid Londen.

Laat een reactie achter Annuleer antwoord

Inschrijven

Al het laatste nieuws van Z, rechtstreeks in uw inbox.

Instituut voor Sociale en Culturele Communicatie, Inc. is een 501(c)3 non-profitorganisatie.

Ons EIN# is #22-2959506. Uw gift is fiscaal aftrekbaar voor zover dit wettelijk is toegestaan.

Wij accepteren geen financiering van advertenties of bedrijfssponsors. Voor ons werk zijn wij afhankelijk van donateurs zoals u.

ZNetwork: Links Nieuws, Analyse, Visie & Strategie

Inschrijven

Al het laatste nieuws van Z, rechtstreeks in uw inbox.

Inschrijven

Sluit u aan bij de Z-community – ontvang uitnodigingen voor evenementen, aankondigingen, een wekelijkse samenvatting en mogelijkheden om deel te nemen.

Verlaat de mobiele versie