Het bloedbad van gisteren op de Westelijke Jordaanoever vormde een bloedige illustratie van de grenzen van Ariël Sharons militaire strategie. Gewapend geweld kan zijn volk niet de veiligheid bieden waarnaar het verlangt, omdat de terroristische infrastructuur die hij wil vernietigen uit weinig meer bestaat dan de bereidheid van gewone Palestijnen om zelfmoord te plegen terwijl ze zoveel mogelijk Israëli's met zich meebrengen. Deze week brandt de haat waarop het is gebouwd dieper dan ooit. Bij gebrek aan een betekenisvol vredesproces zijn verdere wreedheden onvermijdelijk, en als ze toch plaatsvinden, kunnen de gevolgen veel erger zijn dan alles wat we tot nu toe hebben gezien.
De Israëlische leiders zitten gevangen in een mentaliteit waarin verdere militaire escalatie hun enige optie lijkt. Toch is het moeilijk in te zien hoeveel verder ze kunnen gaan zonder een bredere regionale vuurzee te ontketenen die de staat Israël zelf zou kunnen bedreigen. De ‘etnische zuivering’ van Palestijnen uit grote delen van de bezette gebieden? De moord op Arafat? De gevolgen zijn ondenkbaar. Aan zijn lot overgelaten zou Ariel Sharon wel eens de ultieme zelfmoordterrorist kunnen worden.
In de maalstroom stapt Colin Powell op een missie die de beste hoop zou kunnen bieden om een dergelijke catastrofe te voorkomen. Zijn taak is duidelijk: een staakt-het-vuren tot stand brengen en beide partijen ervan overtuigen terug te keren naar de onderhandelingstafel. Om te slagen zal hij echter meer moeten doen dan zich overgeven aan handenwringen. Hij zal gewapend moeten zijn met enkele harde waarheden en enkele nog zwaardere gevolgen.
Wat Israël betreft, zal het nodig zijn enkele diepgewortelde illusies over het vredesproces en de reden waarom dit mislukte, ter discussie te stellen. De belangrijkste hiervan is de bewering dat de Palestijnen twee jaar geleden een ‘genereus’ Israëlisch aanbod in Camp David hebben afgewezen. Het is een visie die het Israëlische politieke spectrum omspant en extreemrechts verenigt met wedergeboren afwijzingen als Ehud Barak, en die allen bevestigt in hun overtuiging dat de politieke dialoog is uitgeput en dat Arafat een verstokte terrorist is. Het is tijd voor een constructief revisionisme.
Baraks voorstel voor een Palestijnse staat gebaseerd op 91% van de Westelijke Jordaanoever klonk inhoudelijk, maar zelfs de meest vluchtige blik op de kaart onthulde de kwade trouw die eraan inherent was. Het liet zien dat de Westelijke Jordaanoever in drie stukken was verdeeld, omringd door Israëlische troepen en kolonisten, zonder directe toegang tot zijn eigen internationale grenzen.
De landruil die de Palestijnen moest compenseren voor het verlies van eersteklas landbouwgrond op de Westelijke Jordaanoever maakte het alleen maar erger. Het enige gebied dat aan de Palestijnse onderhandelaars werd aangeboden, bestond uit stukken woestijn grenzend aan de Gazastrook die Israël momenteel gebruikt voor het dumpen van giftig afval. De voorstellen over Oost-Jeruzalem waren niet beter, omdat ze de Palestijnen de controle gaven over enkele verspreide fragmenten van wat vóór 1967 van hen was geweest.
Barak bood de attributen van de Palestijnse soevereiniteit aan, terwijl hij de onderwerping van de Palestijnen bestendigde. Het is niet moeilijk te begrijpen waarom zij zich niet in staat voelden dit te aanvaarden. De enige verrassing is hoe wijdverspreid de mythe van het ‘genereuze aanbod’ nu wordt aanvaard.
Hiervoor moet Bill Clinton de verantwoordelijkheid aanvaarden. Nu het einde van zijn presidentschap in zicht was, zag Clinton de tijd dringen en hoopte hij dat hij in de geschiedenis herinnerd zou worden voor iets waardigers dan pijpbeurten in het Oval Office. Hij had behoefte aan een snelle deal in plaats van een rechtvaardige deal en koos ervoor om te proberen Arafat zover te krijgen dat hij de voorwaarden van Israël aanvaardde. Toen dit mislukte, koesterde Clinton zijn woede op de Palestijnse leider.
De diplomatie van Maladroit speelde een rol, maar de mislukking in Camp David was het product van een dieper liggend probleem waarvoor ook de Palestijnen hun deel van de schuld moeten aanvaarden. Terugkijkend was het Oslo-akkoord uit 1993, dat het land-voor-vrede-compromis belichaamde, een luchtspiegeling. Hoewel beide partijen een tweestatenoplossing ondertekenden, was geen van beide partijen volledig oprecht in het aanvaarden van de implicaties ervan. De Palestijnen hielden vast aan maximalistische eisen inzake de terugkeer van vluchtelingen, in de hoop dat de demografie hen in staat zou stellen het verleden te herschrijven. De Israëli's drongen aan op territoriale eisen die het idee van een levensvatbare Palestijnse staat belachelijk maakten.
Het is hier dat het Saoedische vredesinitiatief zo’n cruciale rol is gaan spelen bij het weer op de rails krijgen van het vredesproces. Door op te roepen tot de terugtrekking van Israël uit alle bezette gebieden en door het vooruitzicht te bieden op een compromis over de vluchtelingen dat tegemoet zou komen aan de Israëlische zorgen, dwingt het beide partijen om eindelijk in het reine te komen met elkaars bestaan.
De oproep van Tony Blair om het Saoedische plan te verankeren in een nieuwe VN-resolutie is een stilzwijgende aanvaarding dat Camp David een mislukte klus was. Vooruitgang zal nu afhangen van de bereidheid van Colin Powell om dat deze week aan Sharon en Arafat uit te leggen.
. David Clark was tot mei 2001 speciaal adviseur bij het ministerie van Buitenlandse Zaken. [e-mail beveiligd]
ZNetwork wordt uitsluitend gefinancierd door de vrijgevigheid van zijn lezers.
Doneren