Een van de meest geadverteerde maar meest valse beweringen in de Amerikaanse politiek is dat de moderne Republikeinse Partij staat voor ‘kleine overheid’.
In een ver verleden waren vooraanstaande Republikeinen scherpe critici van het statisme. En zelfs vandaag de dag hebben een paar marginale partijactivisten, zoals de Amerikaanse vertegenwoordiger Ron Paul, een beperkt overheidsbeleid – zelfs een libertair beleid – verdedigd. Maar dit is helemaal niet de norm voor de hedendaagse GOP.
De Republikeinse Partij heeft zich bijvoorbeeld met opmerkelijke consistentie uitgesproken voor het post-9/11 Amerikaanse regeringsbeleid van wijdverbreid toezicht, detentie voor onbepaalde tijd zonder proces, marteling en buitengewone uitlevering. Ook heeft zij steun verleend aan overheidssubsidies voor religieuze instellingen, overheidsbeperkingen op immigratie en vrije doorgang over internationale grenzen, ontkenning door de overheid van collectieve onderhandelingsrechten voor werknemers in de publieke sector, overheidsaanvallen op het openbare gebruik van de openbare ruimte (bijvoorbeeld de gewelddadige aanvallen van de politie op de Occupy-beweging) en overheidsbemoeienis met het recht van vrouwen op abortus en het recht van artsen om dit uit te voeren.
En dit is nauwelijks een indicatie van het “grote regering”-beleid van de Republikeinse Partij. De Republikeinse Partij heeft zich vurig geschaard rond de inmenging van de overheid in het recht van paren van hetzelfde geslacht om te trouwen, het door de overheid voorzien in buitengewoon lange gevangenisstraffen voor drugsbezit (bijvoorbeeld in de “oorlog tegen drugs”) en tal van andere niet-gewelddadige misdrijven, het beteugelen van het stemrecht door de overheid. rechten (bijvoorbeeld wetten ter onderdrukking van kiezers) en beperkingen van de overheid op de vrijheid van informatie. Waar, zo vraag je je af, is de Republikeinse verontwaardiging over het harde optreden van de Amerikaanse regering tegen mensen als Bradley Manning die wangedrag van de overheid aan de kaak stellen, of tegen klokkenluidersoperaties als Wikileaks en zijn koploper Julian Assange?
Als de Republikeinse Partij een ijverige verdediger van burgerlijke vrijheden zou zijn, zoals zij beweert te zijn, zou zij organisaties voor burgerlijke vrijheden prijzen. Maar in feite heeft de Republikeinse Partij een zeer vijandige houding tegenover hen aangenomen. Tijdens de presidentiële campagne van 1988 maakte George HW Bush, de Republikeinse presidentskandidaat, zijn Democratische tegenstander publiekelijk en herhaaldelijk belachelijk als een ‘kaartdragend lid van de ACLU’.
Het grootste strijdtoneel voor het optreden van de Amerikaanse overheid is uiteraard het leger. Hier gaat momenteel 57 procent van het Amerikaanse belastinggeld naar toe, waardoor de machtigste nationale militaire machine uit de wereldgeschiedenis ontstaat. Een Republikeinse Partij die de overheid aan banden wil leggen, zou graag willen bezuinigen op de financiering van deze opgeblazen reus. Maar de realiteit is dat de moderne Republikeinse Partij consequent een enorme Amerikaanse militaire opbouw heeft gesteund. Vandaag valt de presidentskandidaat, Mitt Romney, zijn Democratische concurrent aan vanwege militaire zwakte en pleit hij voor een stijging van 2 biljoen dollar in de Amerikaanse militaire uitgaven in de komende tien jaar.
Bovendien is de Republikeinse Partij een fervent voorstander van de meest gewelddadige, beledigende en opdringerige vorm van overheidsoptreden: oorlog. In de afgelopen decennia, toen de Amerikaanse militaire interventie of een regelrechte oorlog woedde in Nicaragua, El Salvador, Grenada, Panama, Koeweit, de Balkan, Afghanistan, Irak, Libië en andere landen, was de Republikeinse Partij een belangrijke bron van vlagzwaaiend jingoïsme. het is vandaag de dag in de confrontatie van de Amerikaanse regering met Iran. Dit is geen recept voor het creëren van een beperkte overheid. Zoals de journalist Randolph Bourne opmerkte te midden van de mobilisatie van de Amerikaanse regering voor de Eerste Wereldoorlog: “Oorlog is de gezondheid van de staat.”
Ja, toegegeven, er is voldoende steun van de Republikeinse Partij voor kleine overheden als het gaat om het verlagen van de belastingen voor de rijken, het beperken van de regulering van grote bedrijven, het afschaffen van de milieuregels, het verzwakken van de wettelijke bescherming voor werknemers en raciale minderheden, en het terugdringen van de overheidsfinanciering voor openbaar onderwijs. volksgezondheid en sociale voorzieningen. Maar er zit een gemeenschappelijke noemer in dit soort kleine overheidsacties. Het is allemaal ontworpen om de belangen van de rijken en machtigen te dienen, ten koste van alle anderen. De Republikeinse Partij verzet zich dus tegen het verlichten van de honger door de overheid door het uitdelen van voedselbonnen, maar steunt wel overheidssubsidies aan bedrijven.
Kijk maar eens naar het platform dat zal voortkomen uit de nationale GOP-conventie. Er zal veel retoriek zijn over vrijheid en een beperkte overheid. Maar het feitelijke beleid van de partij zal een heel andere agenda weerspiegelen.
Voor degenen die verder kunnen kijken dan de stortvloed aan gelikte campagneadvertenties, zou het duidelijk genoeg moeten zijn dat de claim van de Republikeinse Partij om een “kleine overheid” te steunen fraude is. Die bewering is slechts een aantrekkelijk masker, bedoeld om een bevoorrechte partij te verhullen.
Lawrence Wittner (http://lawrenceswittner.com) is emeritus hoogleraar geschiedenis aan SUNY/Albany. Zijn nieuwste boek is ‘Werken voor vrede en gerechtigheid: Memoires van een activistische intellectueel” (University of Tennessee Press).
ZNetwork wordt uitsluitend gefinancierd door de vrijgevigheid van zijn lezers.
Doneren